Het inkuilproces
De Boer, de betere keuze voor inkuilen!
Bij De Boer begrijpen we dat inkuilen een essentiële methode vormt voor veehouders om ruwvoer te conserveren en langdurig te bewaren. Het proces is gebaseerd op zuurstofloosheid en verzuring, waarbij schimmels geen kans krijgen en het afbraakproces stopt. De natuurlijke aanwezigheid van bacteriën, schimmels en gisten op gras zet zich in gang zodra het gemaaid wordt, met een strijd tussen verschillende micro-organismen. Om het gehele proces te vergemakkelijken heeft De Boer hieronder alles op een rijtje gezet.
Op gras zitten van nature veel bacteriën, schimmels en gisten. Zodra het gras gemaaid wordt en het afsterven begint, doen al deze micro-organismen hun best om het gras af te breken. Hierbij groeit de ene bacteriesoort ten koste van de andere soort.
Twee belangrijke bacteriën in deze strijd zijn melkzuurbacteriën (de ‘goede’ soort) en de boterzuurbacteriën (de ‘slechte’ soort). Om het inkuilproces te laten slagen moeten de melkzuurbacteriën de overhand krijgen. Veehouders kunnen de uitgangspositie van melkzuurbacteriën verbeteren via het maaimoment, de veldperiode, door toepassen van een inkuilmiddel en door de inkuilmethode.
Het inkuilproces - Melkzuurbacteriën
Melkzuurbacteriën spelen hierin een cruciale rol. Deze 'goede' bacteriën gedijen in een zuurstofarme omgeving, groeien op suikers en produceren melkzuur. Door het gras voor te drogen, stevig aan te rijden en luchtdicht af te sluiten, creëren veehouders ideale groeiomstandigheden voor melkzuurbacteriën. Het is van belang dat deze bacteriën de overhand krijgen, waardoor de kuil verzuurt en gestabiliseerd wordt tussen een pH-waarde van 4 en 5,5. De melkzuurbacteriën krijgen dan zelf last van de zure omgeving, waardoor hun activiteit stagneert. In een goed zuurstofdichte kuil is op dat moment een evenwichtssituatie ontstaan. Het bacterieleven komt tot stilstand en het gras is geconserveerd.
Het inkuilproces - Melkzuurbacteriën
Voor de groei van melkzuurbacteriën is suiker nodig. Deze suiker zit in het gras. Suikerrijk gras conserveert dus gemakkelijk. Het maaimoment speelt een sleutelrol bij het beïnvloeden van het suikergehalte in het kuilgras. Het is raadzaam om het gras te maaien vlak voor het schieten van de aar, zodat het gras goed verteerbaar blijft voor de koe en een hoog gehalte aan suiker en eiwit behoudt. Daarnaast is het belangrijk de veldperiode niet te lang te houden na het maaien om verlies van voederwaarde te minimaliseren. Een kortere veldperiode komt het suikeraandeel ten goede en ondersteunt het conserveringsproces.
Het inkuilproces - De veldperiode
Na het maaien van het gras begint het verlies van voederwaarde in het gras. Het is dus belangrijk de veldperiode niet te lang te houden na het maaien om verlies van voederwaarde te minimaliseren. Een kortere veldperiode komt het suikeraandeel ten goede en ondersteunt het conserveringsproces. Naarmate het gras droger wordt, verloopt ook de vertering van de celwanden moeilijker. Hierdoor kan de koe er uiteindelijk minder voederwaarde uithalen. De pensbacteriën zijn dan te lang bezig met de afbraak van deze celwanden. Bij een korte veldperiode blijft ook het suikeraandeel hoger in het gras. Dit komt ten gunste van het conserveringsproces.
Door een kuil met een drogestofpercentage tussen de 30-35 procent, zal het aanrijden strakker uitgevoerd kunnen worden. Indien het mogelijk is, kan een tweede trekker op de kuil bijdragen om het gras vast aan te rijden. Zeker wanneer er een hoge aanvoersnelheid is zal dit een positief effect hebben op de conservering.
Het samenstellen van een kuil vereist doorgaans het zorgvuldig afsluiten van een grasberg vanuit alle richtingen. De kuil moet zowel van buitenaf als binnenin de kuil afgesloten worden, om lucht met zuurstof buiten te sluiten. Daarom wordt vaak gebruik gemaakt van shovels die over het gemaaide gras rijden om het stevig aan te drukken.
Inkuilen is een methode om het gemaaide gras als het ware 'vacuüm' te bewaren. Door de kuil stevig aan te rijden, wordt de zuurstof tussen het gras weggedrukt. Vervolgens zorgt plastic voor een zuurstofdichte afdekking.
Droge kuilen (met meer dan 45% drogestof) laten zich moeilijk aanrijden omdat het gras te veerkrachtig is, wat het binnendringen van zuurstof vergemakkelijkt. Dit kan leiden tot schimmelvorming en broei, resulterend in een onaangename smaak en verminderde eetlust bij het vee.
Een kuil met een drogestofpercentage tussen 30-35 procent maakt een strakkere aanrijding mogelijk. Indien mogelijk kan een tweede trekker op de kuil helpen om het gras stevig aan te rijden. Bij een hoge aanvoersnelheid zal dit zeker een positief effect hebben op de conservering.
Inkuilen met De Boer - Contactinformatie
Berend De Boer
Je kunt gerust contact opnemen met onze vertegenwoordiger over het inkuilproces via berend@deboerdrachten.nl of bel Berend via het telefoonnummer hieronder.